Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Wilha. Riem Vis

Hoe vreemd het in de wereld gaan kan , druk 1, 100 blz.
Een wel wat ongeregeld verhaal, waarin zeer vele personen en families de revue passeeren. Mevrouw Kip heeft, zonder voorafgaande informatie, eene baker aangenomen, die haar aantrok door haar gunstig voorkomen. De baker valt echter tegen, en blijkt, in 't vervolg van 't verhaal, oneerlijk en onoprecht te zijn. Evenwel komt zij later tot bekeering, en door eenen samenloop van allerlei omstandigheden trouwt in later jaren het zoontje van mevrouw Kip met eene kleindochter van de baker, die zoodoende zijne grootmoeder wordt. Taal en stijl laten veel te wenschen over. Telkens hinderen ons fouten tegen de naamvallen en tegen de spelling; nu en dan komen ook zinstorende fouten voor (blz. 49, regel 12 v. o., en blz. 91, regel 11 en 12 v. b.) Enkele uitdrukkingen als van het Kindje van Bethlehem, en over "de fijnen", al legt men die aan tegenstanders in den mond, achten wij minder aan te bevelen. De plaatjes, alsmede het bloemrijke stevige bandje mogen gezien worden. De flinke letter laat zich aangenaam lezen. "Hoe vreemd kan het gaan in de wereld. Daar zaten nu directeur en knecht van dezelfde fabriek, meesteres met gewezen dienstbode en werkster, de groot geworden kinderen met de oude baker, allen als leden van ééne familie. Zoo zal het zijn in den hemel, waar elk verschil van rang en stand zal wegvallen, wat hier op aarde niet mogelijk is". Aldus eindigt het verhaal, en het komt ons voor, dat hiermede de hoofdstrekking is aangegeven. Intusschen tracht de Schrijfster het wegvallen van het verschil in stand, hier op aarde, althans onder de kinderen Gods, vrijwel mogelijk te maken. Er worden een paar huwelijken gesloten, die dienst moeten doen, om het daarheen te leiden. Ongetwijfeld kan het voorkomen, dat een gelukkig huwelijk gesloten wordt tusschen twee personen, die in stand verschillen, doch als regel zouden wij het verstandig achten, er wel mede te rekenen. In lectuur voor kinderen achten wij dergelijke zaken evenwel geheel misplaatst. (Zie blz. 69 en 94). Ook wat het godsdienstig gehalte betreft, is deze pennevrucht vaag en zwevend. Op bladz. 16 lezen wij : "De Heere God heeft ook nog een ander Kindje gegeven, niet aan ons alleen, maar aan al de menschen; Jezus heette dat Kindje ...". En op blz. 17: "Welnu, telkens als er een jaar voorbij is, dan willen de menschen er graag aan denken, dat de Heere Jezus voor hen op aarde kwam als een klein kindje". En toch spreekt de Schrijfster op blz. 19 van : "het onedele en verachte, dat door God is uitverkoren, om erfgenaam te zijn van het eeuwige leven". Het herhaaldelijk voorkomende "lieve Heer" (blz. 57); het gesprek over het gebed (blz. 56 en 57) ; en van een knaapje, dat later zendeling wil worden, bevallen ons niet. Zulke redeneerzieke kinderen zijn o.i. onnatuurlijke figuurtjes. Nagenoeg alle personen uit het boekje komen zonder merkbaren strijd tot het geloof; en de samensprekingen over den weg des behouds, bij kleinen zoo wel als bij grooten, lijden bijna alle aan groote onnatuurlijkheid. Al deze schaduwzijden nemen echter het goede, dat in dit boekje is, niet weg. De auteur vindt gedurig gelegenheid, om vele nuttige wenken en belangrijke vermaningen voor de jeugd in het verhaal te vlechten. Dat het eene kind voor het andere ten zegen kan zijn, is een beter motief, dan dat een knaapje in huis als reformator optreedt, ook ten opzichte van vader en moeder. De zegen van eenen goeden dienst voor onze jongedochters wordt op pag. 60 v.v. treffend geteekend. Het portret van die geheimzinnige en raadselachtige juffrouw Willemse is op verdienstelijke wijze uitgevoerd. Voor de rijpere jeugd is dit boekje wel bruikbaar. Niet voor jonge kinderen. Het schijnt ons onmogelijk, dat een kind beneden den leeftijd van 12 jaar ook maar eenigszins den draad door het doolhof kan volgen. Zeker gaat het dikwijls vreemd in de wereld toe, doch die vreemde kronkelgangen van het leven, welke, zooals ze hier voorkomen, uitzonderingen zijn, vooral wat betreft de menigvuldig voorkomende bekeeringen, aan de jeugd als een toonbeeld voor te houden, is buiten de werkelijkheid en daarom niet verstandig. De Schrijfster heeft zich, onze kinderen weten er van te spreken, menigmaal verdienstelijk gemaakt door schoone boekjes, fijn uitgevoerde penteekeningen, maar ditmaal geeft zij slechts eene schets met houtskool, zóó luchtig en vluchtig, dat gij de lijnen haast wegblazen kunt.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1904

Open Jachin-boekbeoordelingen.