Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Karl May

Het goud van Winnetou , druk 1, 224 blz.
May, Karl Het goud van Winnetou
Karl Friedrich May (1842-1912) was niet direct een deugdzame jongeling te noemen en al helemaal niet volgens de strenge normen van zijn tijd. Maar als wij ons verdiepen in zijn jeugd, moeten we vaststellen dat er zeker verzachtende omstandigheden zijn aan te voeren. Zijn ouders kregen veertien kinderen, waarvan er maar vijf, vier meisjes en zoon Karl, in leven bleven. Vader May, een wever, kon zijn gezin nauwelijks te eten geven en tot overmaat van ramp lustte hij al te graag een borrel, zodat het grootste deel van het toch al zo karige weekloon achterbleef in de handen van de kroegbaas. Karel werd al op zeer jeugdige leeftijd ingeschakeld om een grijpstuiver te verdienen als kegeljongen in het door zijn vader gefrequenteerde cafe. Ook assisteerde hij daar in de uitleenbibliotheek en kreeg zodoende de kans zijn leeshonger te bevredigen. Karl las alles wat daar gedrukt voorhanden was, van preken tot avonturiersverhalen. Hij stak duidelijk meer op van de schelmenromans dan van de stichtelijke werken. Hoewel hij zich opwerkte tot onderwijzer, was het al gauw zonneklaar: Karl May deugde niet. Hij stal en bedroog. De gevolgen bleven niet uit. Hij vloog de gevangenis in, waar hij gedurende tien jaar met grote regelmaat verbleef. In de strafinrichting van Waldheim waar hij van 1870-1874 zijn straf uitzat, was het regiem tamelijk mild. Hem werd toegestaan veel te lezen. Karl verdiepte zich voornamelijk in reisverslagen en verhalen over vreemde volken, en dat bracht hem zelf tot schrijven. Hij had een rijke fantasie, een vaardige pen, en voelde zich volstrekt niet geremd door een gebrek aan diepgaande kennis van landen en volken. Hij schreef voor het lieve vaderland weg over nomaden, prairieruiters en niet te vergeten Indianen. Aan hem danken we Winnetou, de vleesgeworden Edele Wilde, in navolging van Rousseau. Om eerlijk te zijn: als we aan Indianen denken, kijken we doorgaans door de ogen van May, al had de auteur er zelf nog nooit een ontmoet. May werd een succesvol schrijver. Zijn totale werk omvat 74 delen. Herman Tromp (1989) stelt dat zijn enorme populariteit te danken was aan het feit dat May uitdrukking gaf aan de collectieve fantasieen van het laat-negentiende-eeuwse burgerdom. Dat lijkt ons een juiste conclusie. In May's tijd vierden juist de avontuurlijke reisverhalen, al of niet gefantaseerd, hoogtij bij een breed publiek, van jong tot oud. We denken daarbij aan auteurs als Jules Verne, Gustave Aimard, Paul D'Ivoi, James Fennimore Cooper, Kapitein Marryat of S. Worishoffer. May schaarde zich moeiteloos in deze rij van succes-schrijvers. May werd zowel verguisd als verheerlijkt. Critici namen stelling tegen zijn werk: het was kitscherige, clichematige prikkellektuur. Anderen achtten zijn boeken juist "hoog moralistisch" en prezen hem de hemel in. De nazi's hadden niet veel met hem op, zij verketterden zijn werk als "pacifistisch en weerkrachtenondermijnend." Bij ons daartegen werd (en wordt) het betiteld als "gewelddadige" jongenslektuur. Dat zijn controversiele meningen.Maar misschien geven juist deze de figuur van Karl May als omstreden auteur het beste weer.