Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Marie

Elsje van Heidelust , druk 1, 54 blz.
Een Duitsche vrouw wil met haar kindje, eer ze naar heur man in Amerika vertrekt, nog even in een plaatsje bij Roermond een kennis bezoeken. Op de heide overvalt haar een sneeuwstorm; zij valt en blijft met haar kindje in de sneeuw liggen. Moeder en kind worden gevonden door den boer van "Heidelust". De moeder stierf spoedig. Elsje, zoo noemde men het kind, werd op "Heidelust" groot gebracht. Aan haar moeder heeft ze slechts de herinneringen, die ze bij zich droeg, o.a. een goud kettinkje met medaillon. De boer van Heidelust sterft. Zijn zoon en Elsje gaan in een huisje te Roermond wonen. Daar wordt ingebroken en o.m. ook het kettinkje met medaillon ontvreemd. Dit geschiedt door misdadigers, die veel op hun rekening hebben. De dieven worden gesnapt en al het gestolen goed, waar onder ook het kettinkje, komt in handen der politie. Elsjes vader was uit Amerika naar Duitschland teruggekeerd en daar bij de politie in dienst. In verband met dezen diefstal ziet hij het kettinkje en het leidt er toe, dat hij zijn dochter terugvindt. Het boekje is goed geschreven. Het oude, zeer bekende thema is hier inderdaad met eenige variatie behandeld. De plaatjes behagen ons slechts matig. In het tweede plaatje ontbreekt goede perspectief. De boer en Elsje staan niet op, maar tegen den grond. De Auteur schrijft "Heer" in plaats van "Heere". De persoon van Elsje is in dit verhaal een aangename verschijning in haar kinderlijke aanhankelijkheid jegens haar weldoeners, alsook in haar liefde tot moeder, die ze niet heeft gekend en vader, naar wien ze steeds hoopvol uitziet. Wel wat onnatuurlijk schijnt het echter, dat een zuigeling, die nog geen begrip kan hebben van een vader, later zoo naar dien vader kan verlangen. De strekking schijnt te wezen, hoe wonderlijk 's Heeren leidingen dikwijls zijn. Zeer valt het te betreuren, dat de vreeze Gods in dit boekje niet in het middelpunt staat. De menschen gaan hun gang en zijn ook nog vroom. Er is geen handelen uit, doch naast het geloof. Daarbij hebben we hier weer het bedenkelijke van het gebed om tijdelijke dingen, dat wordt verhoord. Deze opmerkingen wegen ons zwaar; toch kunnen we 't boekje nog wel aanbevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1914

Open Jachin-boekbeoordelingen.


Marie

Elsje van Heidelust , druk 2, 54 blz.
G. K. C. 0. 8 t. d. t. 70 cent. Een Duitsche vrouw wil met haar kindje, eer ze naar haar man in Amerika vertrekt, nog even in een plaatsje bij Roermond een kennis bezoeken. Op de heide overvalt haar een sneeuwstorm; zij valt en blijft in de sneeuw liggen. Moeder en kind worden gevonden door den boer van "Heidelust". De moeder sterft spoedig. Elsje, zoo noemt men het kind, wordt op "Heidelust" groot gebracht. Aan haar moeder heeft ze slechts de herinneringen, die ze bij zich draagt, o.a. een goud kettinkje met medaillon. De boer van "Heidelust" sterft. Zijn zoon en Elsje gaan in een huisje in Roermond wonen. Daar wordt ingebroken en o.m. ook het kettinkje met medailion ontvreemd. Dit geschied door misdadigers, die veel op hun rekening hebben. De dieven worden gesnapt en al het gestolen goed, waaronder ook het kettinkje, komt in handen der politie. Elsjes vader is uit Amerika naar Duitschland teruggekeerd en daar bij de politie in dienst. In verband met dezen diefstal ziet hij het kettinkje en het leidt er toe, dat hij zijn dochter terugvindt. Het boekje is goed geschreven. Het oude, zeer bekende thema is hier inderdaad met eenige variatie behandeld. De auteur schrijft "Heer" in plaats van "Heere". De persoon van Elsjee is in dit verhaal een aangename verschijning in haar kinderlijke aanhankelijkheid jegens haar weldoeners, alsook in haar liefde tot moeder, die ze niet heeft gekend en vader, naar wien ze steeds hoopvol uitziet. Wel wat onnatuurlijk schijnt het echter, dat een zuigeling, die nog geen begrip kan hebben van een vader, later zoo naar dien vader kan verlangen. De strekking schijnt te wezen, hoe wonderlijk Gods leidingen dikwijls zijn. Zeer valt het te betreuren, dat de vreeze Gods in dit boekje niet in het middelpunt staat. De menschen gaan hun gang en zijn ook nog vroom. Er is geen handelen uit, doch naast het geloof. Daarbij hebben we hier weer het bedenkelijke van het gebed om tijdelijke dingen, dat wordt verhoord. Deze opmeekingen wegen ons zwaar; toch kunnen we 't boekje nog wel aanbevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1926