Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



A.J. Hoogenbirk

Zwarte Keetje , druk 3, 24 blz.
Zwarte Keetje is eene wees, de dochter van eenen zeeman, uit medelijden opgevoed door Mie, eene weduwe, die des avonds met oliekoeken op de Nieuwmarkt te Amsterdam staat. Zij is zwart genoemd, omdat hare oogen, heur haar en hare wenkbrauwen zwart zijn, maar ziet zelve altoos helder. Zij ontmoet eenen zeeman, dien ze bestraft om zijn vloeken. De tekst, door haar opgezegd, brengt den man tot nadenken. Hij koopt eenen Bijbel en zoekt vlijtig naar den tekst, dien hij maar niet vinden kan. Hij vindt echter meer: den vrede voor zijn hart. Hij dankt mondeling en, voor hij sterft, schriftelijk Keetje, die door de dame van de Zondagsschool "naar buiten" wordt gebracht om hare ongezondheid. Keetje knapt op, maar Mie kan moeilijk zonder haar. Daarom roept de dame ook haar naar buiten. Zij dient trouw en . . . vindt ook vrede. Na een jaar of vier sterft ze, om voor eeuwig te leven. In 't voorbijgaan zij gezegd, dat de bekeering van den matroos door middel van het Zondagsschoolmeisje wel wat "afgezaagd" en . . . onwaarschijnlijk is. De vorm is onderhoudend. In eene eigenaardige frischheid van uitdrukking munt ook dit boekje van den heer HOOGENBIRK uit. 0.i. gaat de Schrijver in zijnen ijver, om naar de natuur te teekenen, echter te ver, als hij den matroos (op blz. 8) laat zeggen "Wel bl ....,ja!" en "Och geode ..." De kinderen moeten dit zeker al lezende aanvullen? Wij begrijpen niet, dat zulke uitdrukkingen in eenen derden druk gehandhaafd worden. Hebben vroegere recensenten op die uitroepen niet gewezen, of was de Schrijver niet te overtuigen? Uit paedagogisch oogpunt achten wij blz. 8 (om dit tweetal uitvallen) beslist verwerpelijk. Den corrector zij opgemerkt, dat stoep (blz. 9 en 16) vrouwelijk is en bak (blz. 15) mannelijk. Erg vol is geen Nederlandsch; opensluiten dunkt ons eene even verkeerde samenstelling, als dichtopenen zou wezen. De laatste wekt den lachlust op; waarom zou de eerste 't niet doen? Dat wij liever "Heere" dan Heer gebruiken, weet de Schrijver. De strekking is alleszins uitnemend. - Een weinig meer diepgang zou geen kwaad kunnen. Doch het is een belangwekkend en leerzaam verhaal. De omslag van dit boekje trekt aan en het plaatje is sprekend. Gaarne, zij het ook met eenig voorbehoud, bevelen wij Zwarte Keetje aan.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1904

Open Jachin-boekbeoordelingen.


A.J. Hoogenbirk

Zwarte Keetje , druk 4, 24 blz.
Zie Boekbeoordeeling van Jachin 1904 bij verschijnen van druk 3.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1914

Open Jachin-boekbeoordelingen.


A.J. Hoogenbirk

Zwarte Keetje , druk 5, 24 blz.
G. 0. 3 t.d.t. 15 cent. Zwarte Keetje is een wees, de dochter van een zeeman, uit medelijden opgevoed door Mie, een weduwe, die des avonds met oliekoeken op de Nieuwmarkt te Amsterdam staat. Zij is zwart genoemd, omdat haar oogen, heur haar en haar wenkbrauwen zwart zijn. Zij ontmoet een zeeman, dien ze bestraft om zijn vloeken. De tekst, door haar opgezegd, brengst den man tot nadenken. Hij koopt een Bijbel en zoekt vlijtig naar den tekst, dien hij maar niet vinden kan. Hij vindt echter meer: den vrede voor zijn hart. Hij dankt Keetje, die door de dame van de Zondagsschool "naar buiten" wordt gebracht om haar zwakke gezondheid. Keetje knapt op, maar Mie kan moeilijk zonder haar. Daarom roept de dame ook haar naar buiten. Zij dient trouw en vindt ook vrede. Na een jaar of vier sterft ze, om voor eeuwig te leven. In 't voorbijgaan zij gezegd, dat de bekeering van den matroos door middel van het Zondagsschoolmeisje "afgezaagd" en onwaarschijnlijk is. De vorm is onderhoudend. Een weinig meer geestelijke diepgang zou geen kwaad kunnen. Doch het is een belangwekkend en leerzaam verhaal. Zij dit boekje ook op zijn vijfden rondgang ten zegen!

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1926